In 2014 deed het Nederlands Fotomuseum uitvoerig onderzoek naar Nederlandse natuurfotografie in de eigen collectie. Centraal stond het werk van de pioniers van de natuurfotografie, die vanaf het einde van de negentiende eeuw hun camera’s richtten op bedreigde dieren, planten en natuurgebieden zoals het Naardermeer. Het onderzoek heeft geresulteerd in de tentoonstelling Jacht met de camera | Pioniers van de Nederlandse natuurfotografie.
Fotografie als instrument voor natuurbehoud
De huidige Nederlandse natuurgebieden zijn het resultaat van menselijk ingrijpen. Wat behouden bleef, is grotendeels te danken aan de inzet van personen en verenigingen die zich aan het einde van de negentiende eeuw voor het natuurbehoud inspanden. Een hechte groep van onderwijzers en biologen, onder wie Jac. P. Thijsse en Eli Heimans, maakte Nederland bewust van de verdwijnende natuur. Fotografie vormde voor hen een belangrijk instrument om de Nederlandse bevolking in de natuur te onderwijzen en het belang van natuurbehoud te onderschrijven.
De omvangrijke collectie natuurarchieven (circa 90.000 negatieven) van het Nederlands Fotomuseum is uniek in Nederland. De natuurfoto’s vormen niet alleen een document van talloze inheemse planten en dieren, maar maken ons bewust van de ingrijpende veranderingen in het Nederlandse landschap. Onderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse natuurfotografie past in het beleid van het museum, waarbij de nadruk niet alleen op de artistieke waarde van de fotografie ligt, maar vooral ook op de verbondenheid van fotografie en maatschappelijke ontwikkelingen.
Conservatorenstipendium
Het onderzoek is mogelijk gemaakt door het conservatorenstipendium van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Het Fotomuseum was zeer vereerd met de toekenning van dit stipendium. Zonder deze beurs was een dergelijk onderzoek voor het museum niet mogelijk.
Meer info.